Jaarstukken 2019

Paragrafen

A. Lokale heffingen

In de begroting is rekening gehouden met een trendmatige verhoging van de opbrengst van de onroerendezaakbelastingen van 1,5%. Zoals bekend zijn de tarieven (en de ontwikkelingen hierin) direct gekoppeld aan de waarde van de woningen. In de begroting is een tariefsverhoging OZB bepaald op basis van de woningwaarden per 1 januari 2017, terwijl feitelijk de waardebepaling per 1 januari 2018 van toepassing is. Na de taxatieronde bleek per 1 januari 2018 voor zowel woningen als niet-woningen sprake te zijn van een waardestijging ten opzichte van de situatie per 1 januari 2017.

Voor het kunnen realiseren van de begrote opbrengststijging van 1,5% (het budgettaire kader) bleek daarom voor zowel woningen als niet-woningen een tariefsverlaging noodzakelijk.

De tarieven voor 2019 zijn, rekening houdend met de tariefsaanpassingen in december 2018, raadsbesluit nummer 84, vastgesteld op:

Eigenaren woningen:

0,0995%

(2018: 0,110%), daling afgerond -9,6%.

Eigenaren niet-woningen:

0,1615%

(2018: 0,171%), daling afgerond -5,6%.

Gebruikers niet-woningen

0,1270%

(2018: 0,136%), daling afgerond -6,6%.

Het totaal aan opbrengsten OZB bedraagt € 5.735.659,-. Dit is een fractie hoger dan het begrote bedrag van € 5.726.084,-.
De werkelijke opbrengst in 2018 bedroeg € 5.744.118,-. Er is ten opzichte van vorig jaar daarom sprake van een hele klein opbrengstdaling van € 8.459,-. Dit komt overeen met een procentuele daling van 0,15%.